Het leukste van zelf bonen telen, is het kiezen uit die uitgebreide Familie Boon. Het bekendste is de sperzieboon, ook wel sla- of prinsessenboon genoemd. Makkelijk te telen, zowel als struikjes als aan stokken.

Verschillende rassen
Er zijn heel veel rassen, van korte boontjes, amper langer dan je duim tot lange lijzen van wel 25 cm. In groen, maar ook in paars en geel en met vlekjes.
snijbonen

Snijbonen worden meestal aan stokken geteeld, maar er zijn ook struikvormen. De boon is platter en langer en wordt na de oogst in stukjes gesneden.

spekbonenSpekbonen geven juist een rondere, grovere en vleziger boon, die wat zoeter smaakt. Voordeel is dat je ze langer aan de plant kunt laten en dan in stukjes gesneden toch nog prima kunt eten, een gewone sperzieboon wordt dan draderig.

pronkbonenPronkbonen zijn snelle groeiers. Ze hebben bloemen in prachtige kleuren en zijn sterk. Vaak zijn pronkers wat eerder te oogsten dan andere (snij)bonen.

droge bonenDroogbonen
Van droogboneneet je alleen het zaad. Bij ons worden witte en bruine bonen nog weleens in volkstuinen geteeld, maar veel minder dan de bonen die vers worden gegeten. In landen rond de Middellandse Zee weten ze er wel weg mee; denk aan de borlottibonen in Italïe en de grote witte bonen in Griekenland. Door vegetariërs worden droogbonen gewaardeerd als plantaardige bron van eiwit. Droogbonen oogst je pas als de planten afsterven, begin september. Je laat ze in hun peulen drogen, bijvoorbeeld onder een afdak en haalt ze dan pas uit de peulen.

Benieuwd hoe je je boontjes op de beste manier verzorgt? Kijk hier voor de tips. 

Anderen lezen ook:  Voorjaarsklusjes in de moestuin