Echte kappertjes zijn de bloemknopjes van Capparis Spinosa, de kappertjesplant die in mediterrane landen als Italië, Frankrijk en Spanje groeit. De ongeopende bloemknopjes worden ingelegd in zout of azijn en vormen een heerlijke smaakmaker in allerlei gerechten. Maar als er Oost-Indische kers in je tuin groeit, kun je ook zelf kappertjes maken. Dit zijn dan wel nepkappertjes, maar dat maakt niks uit. Toch?

Hoe maak je ze?

Los 25 g zout op in 3 dl water en voeg 50 g verse zaden van de Oost-Indische kers toe. Laat dit mengsel 24 uur rusten op een koele, donkere plek. Daarna spoel je de kappertjes af en stop je ze in een pot met 5 kruidnagels, 5 jeneverbessen, een takje tijm en een laurierblaadje. Giet er wittewijnazijn over tot de kappertjes onder staan en sluit de pot luchtdicht af. Na een maand zijn je kappertjes klaar voor gebruik.

Tip Oost-Indische kers

Je kunt dit ook doen met de verse ongeopende bloemknopjes van Oost-Indische kers. Je kunt ze minder lang bewaren, maar ze zijn ook ontzettend lekker! Laat vooral ook enkele Oost-Indische kers staan want het zijn schitterende moestuinbloemen.

Anderen lezen ook:  3 groenten voor de stadstuinier