We kennen allemaal de klassieke knoflook. Lekker, gezond en niet meer weg te denken uit onze keukens. Maar er is meer dan de klassieke soort, die je overigens ook gewoon in de supermarkt vindt. Ooit al gehoord van olifantenlook, waarvan de tenen ontzettend groot worden of berglook, een variëteit die bloeit met opvallende paarse bloemen. Of wat denk je van slangenlook, ook wel spiraallook genoemd? Ontdek ze hier allemaal!

Olifantenlook (Allium ampeloprasum)
Een soort die zijn naam alle eer aan doet. De tenen en bollen zijn ontzettend imposant, evenals de grote bloemen die later op de plant komen te staan. De bloei is eerder paars en lokt een hoop insecten. De plant wordt gemiddeld 1 meter hoog (inclusief bloemsteel), wat opvallend groter is dan zijn traditionele soortgenoot. Olifantenlook is een vrij late soort, oogsten doe je pas vanaf augustus.

Slangenlook (Allium sativum var. ophioscorodon)
Wat deze soort bijzonder maakt, zie je pas wanneer de knoflook oogstklaar is. Vanaf eind juni komen er stengels met daarop bloemknoppen. Ze staan als kleine hoofddekseltjes op de plant en worden om die reden weleens spiraallook genoemd. De stengels, en dan met name de uiteinden, vormen vreemde kronkels. De teeltwijze is vergelijkbaar met die van de gewone knoflook.

Berglook (Allium carinatum)
Deze soort is een overblijvende plant die elk jaar opnieuw opduikt. Hij is familie van de Alliaceae en dus theoretisch gezien een lookachtige. De plant is eetbaar en bijzonder vanwege de mooie bloei en bolophoping, boven aan de steel. Berglook bloeit met paarse bloempjes en ontwikkelt later broedbolletjes, dat zijn kleine bollen die dicht op elkaar staan ingeplant. Je kunt zowat alles van de plant opeten, ook de aantrekkelijke bloempjes.

Anderen lezen ook:  De kas in mei