Aardpeer of Helianthus tuberosus is een meerjarig knolgewas met een grote opbrengst.
Toch is ze voor een hoop tuiniers een nog onbekende groente.
 Mensen met diabetes kunnen ze ongestoord eten omdat ze namelijk veel inuline bevatten.
 Bij het verteren van inuline of natuurlijke suikers komt geen glucose vrij, wat patiënten met suikerziekte alleen maar ten goede komt.

In de tuin
Selecteer jonge knollen om een vlotte opkomst te garanderen.
 Kies ook meteen voor goudkleurige en vrij harde exemplaren. Donkerbruine en zachte vlekken kunnen immers altijd schimmels in de hand werken. 
Hoe je ze in de grond stopt bepaal je helemaal zelf, de knollen bevatten heel wat groeipunten waaruit een aantal stengels ontstaan. 
Vanaf oktober of begin maart, wanneer het niet vriest, kun je ze onmiddellijk in openlucht planten. Vaak in groep om een dichte haag te vormen.
 Ook het forceren in een grote pot kan vanaf februari.

Standplaats en bemesting
De aardpeer verkiest net zoals vele andere groenten een zandleem bodem die het water goed draineert. 
Zware of natte gronden hebben vaak af te rekenen met schimmels. Een plekje in de zon of halfschaduw is prima voor dit knolgewas.
 Meststoffen toedienen is niet nodig, de knol groeit namelijk van nature uit erg snel en hard.

Woekerplant
Voor je aardperen plant moet je je bewust zijn van hun groeikracht. Ze kunnen in amper 2 jaar tijd je hele tuin inpalmen, als je niet tijdig ingrijpt. Je zet ze dus maar beter op het eind van de tuin, op een plek waar ze ongestoord kunnen groeien. Of je beperkt hun uitbreidingsmogelijkheden door ze met stevige platen af te schermen in de grond.

Anderen lezen ook:  Inkuilen

Bijzondere bloei
Naast een geweldige groei komt de aardpeer verassend uit de hoek met een opvallende bloei.
 Vanaf september komen kleine, gele bloemen hoog op de plant te staan.
 Ze geuren vrijwel niet, zijn nauwelijks imposant en zijn om die reden minder aantrekkelijk voor insecten. Maar voor een tuinier die van wat kleur houdt zijn het stuk voor stuk pareltjes die je halfweg september nog kunt verwachten.

Oogsten en bewaren
Oogsten doe je wanneer de plant bovengronds is afgestorven. 
Ideaal is eind november en begin december, zeker als je er even de vorst laat over gaan.
De knollen zijn winterhard zodat het oogsten gedurende de hele winter kan plaats vinden. 
Aardperen oogst je beter op het moment wanneer je ze nodig hebt. In tegenstelling tot een hoop andere bol-en knolgewassen bewaar je de aardpeer niet of nauwelijks. Wil je het bewaren dan toch proberen?
 Neem dan een bakje gevuld met vochtig zand om er de knollen onder te brengen.

Wat doet vorst met kolen en knollen?
Je hebt het vast wel al eens gehoord: kolen en knollen smaken beter wanneer het een eerste keer heeft gevroren. Waar of niet waar? Een waarheid als een koe, want vorst zet zetmeel om in natuurlijke suikers. Knollen zoals aardperen worden dus een stuk zoeter na een nachtje stevige vorst.

Verwerken
Naast de eenvoudige teeltwijze is ook het bereiden van aardperen alles behalve moeilijk. Je kunt de knollen koken tot ze smeuïg zijn om daarna als aardappelvervanger te serveren. Opgelet: ze worden al heel vlug te zacht waardoor ze hun vaste structuur verliezen. Ook rauw zijn ze te bereiden en bovendien rijk aan vitamines. Serveer maar eens een soep of saus op basis van aardperen. Wedden dat je succes hebt bij je gasten?

Anderen lezen ook:  Soorten bijen