Ruim 13.000 mensen hebben het afgelopen weekend tuinvogels geteld tijdens Het Grote Vogelweekend van Natuurpunt. De resultaten stromen nog binnen, maar na 308.456 getelde vogels is duidelijk dat de huismus voor het derde jaar op rij de meest getelde vogel is in de Vlaamse tuinen. De zachte winter bracht opvallend weinig wintervogels als vinken, kepen en koperwieken op de been.

Met huismus op 1, koolmees op 2 en vink op 3 blijft de top drie ongewijzigd ten opzichte van vorig jaar. Het verschil tussen de koolmees en de vink, die vorig jaar nog een nek-aan-nekrace leverden, werd een stuk groter. Voor een verklaring moeten we vooral kijken naar het zachte winterweer tot eind vorige week. Vinken vonden nog voldoende voedsel in het open veld en daardoor bleven ze vaker weg uit de tuinen. Tegelijk werden andere vogels net aangetrokken door de bijzondere weersomstandigheden. Pimpel- en staartmezen waren omwille van het plotse vriesweer meer geneigd om vetbollen en pindasnoeren op te zoeken in tuinen. In de top 10 klom de pimpelmees van een 8ste naar een 5de plaats.

De zeldzamere staartmees, die vorig jaar nog een echt dieptepunt beleefde, zat dit jaar verhoudingsgewijs in dubbel zoveel tuinen (16%). Dat lijkt een gevolg van de aanvoer van oostelijke staartmezen in het najaar. Met gemiddeld 32 vogels per tuin moesten we het dit jaar met minder vogels doen. Vorig jaar zagen we er nog 36, maar 2014 was een echt dieptepunt met 28 vogels per tuin. De merel blijft de best verspreide tuinvogel: de soort was in 91 procent van de getelde tuinen te zien, zij het in lagere aantallen per tuin.

Anderen lezen ook:  Kweken op niveau in de kas

BRON: www.natuurpunt.be